|
|
De
jonge koning Sigurd (Siegfried) ontmoet de wijze heremiet Grypin,
die hem de toekomst beschrijft en hem vertelt wat zijn lot is. Hij
vertelt hem ook over een grote schat waar echter een vloek van de
Goden op rust, en die wordt bewaakt door de draak Fafnir (Fafner).
De dwerg Regin (Mime), een broer van Fafnir, woont als smid bij de
schat en wacht op een gelegenheid om de juwelen te stelen van zijn
broer. |
|
|
|